background

8 STANDPLAATSEN IN 2 JAREN


1. AZC HEUMENSOORD, 1990

Het is maandag 23 juli 1990. Ik verricht in het kader van mijn managementopleiding bij Nieuw Elan een stage bij de directeur van een verzorgingstehuis te Eelde. In de bus lees ik de Volkskrant. Op de voorpagina lees ik dat, na het vertrek van de militaire deelnemers aan de Vierdaagse van Nijmegen, in tentenkamp Heumensoord tijdelijk 300 asielzoekers zullen worden ondergebracht. “Ach,”, denk ik, “waar militairen hebben verbleven kun je inderdaad ook asielzoekers onder dak brengen.”.

Om 17:00 uur gaat de telefoon. Uitzendbureau TopStart Nijmegen aan de lijn. Of ik belangstelling heb voor de functie van plaatsvervangend directeur in het nieuwe asielzoekerscentrum te Nijmegen? Ik twijfel eventjes en zeg ja. Of ik me dan woensdag 25 juli 1990 bij het Ministerie van WVC Afdeling Opvang Asielzoekers (WVC/OA) wil melden voor een sollicitatiegesprek? Uiteraard!


Ik reis ’s woensdag 25 juli 1990 naar Rijswijk. “Wat weet u van vluchtelingen?”, vraagt de personeelsfunctionaris van WVC/OA. Niet veel; ik benoem de aanwezigheid van Tamils en Zuid-Molukkers bij mij in de straat. En ik ben op de hoogte van hun geschiedenis en die van Nederlands-Indische landgenoten. Meer kan ik niet vertellen. ‘s Avonds belt de personeelsfunctionaris en deelt me mee dat ik me maandag 30 juli 1990 om 10:00 uur bij TopStart Nijmegen kan melden om een uitzendcontract te tekenen: ik ben namelijk benoemd als directeur van het tijdelijke AZC Heumensoord.


Omstreeks 11:00 uur wandel ik maandag 30 juli 1990, na mijn bezoek aan TopStart Nijmegen, het tentenkamp Heumensoord binnen. Kapitein E.J. Sipma (467 Werktuigencompagnie) en zijn adjudant T. Kokke verwelkomen mij. De kapitein: “U bent nu de directeur en wij verwachten van u leiding over het tentenkamp, het is uw AZC. Ik zal u helpen waar mogelijk. Wij blijven tot 1 september 1990!”. Da’s een pak van m’n hart, ik voel me te versbakken om samen met mijn plaatsvervanger de verantwoording over het tentenkamp te dragen.

Maar, twee dagen later, woensdagochtend 1 augustus 1990 laat de kapitein mij schrikken. In tegenstelling tot de oorspronkelijke afspraak, trekt Defensie zich onmiddellijk terug: “... vandaag, om achttienhonderd uur!”. Al het materiaal blijft achter, behalve de telefooninstallatie, want die behoort tot het defensie-geheim. Ik teken op de derde dag van mijn aanstelling de overdracht van de militaire goederen ter waarde van enkele miljoenen guldens. Ik maakte me niet druk over bevoegdheden en mandaten, het was crisis. Ook weet ik te regelen dat de PTT voor achttienhonderd uur de militaire telefooncentrale vervangt door een complete burger-telefooncentrale ... ondanks dat de PTT druk bezig is met lijntjes te leggen voor het concert van David Bowie.


De dagelijkse gang van zaken ligt bij mijn plaatsvervanger en een teamleider. Mijn taak is extern: het onderhouden van contacten met wethouders, gemeente-ambtenaren, de commandanten/executieve leden van de politie, de vreemdelingendienst, het Provinciaal Militair Commando en de Koninklijke Marechaussee (want Heumensoord is militair terrein). Maar ook de contacten met de pers en met buurtbewoners behoren tot mijn taken. In die hoedanigheid ontmoet ik de pastoor van de nabijgelegen woonwijk. Hij is hevig verontwaardigd door de discriminerende houding van zijn parochianen. Hem ontvalt een vloek, waarover hij, wetend dat ik een ongelovige noorderling ben, mij later gerust stelt dat hij deze met een aflaat kwijt kan schelden. Weer wat geleerd.


Die eerste week heb ik totaal geen idee hoe de organisatiestructuur bij WVC/OA in elkaar zit, hoeveel AZC’s er zijn, hoe procedures lopen, wat de regels zijn. De voor coaching aangestelde collega-AZC-directeur meldt zich op dinsdag 31 juli 1990 en deelt meteen mee dat hij de volgende dag met vakantie gaat. Doordat het vakantie is, doordat iedereen het smoor-druk heeft wegens de grote instroom, zijn er weinigen die tijd hebben tijd om zich om mij te bekommeren. Dat verandert door de nieuwsgierige aankondiging van twee Limburgse plaatsvervangend directeuren, Theo en Door: zij nemen mij op sleeptouw waardoor ik ontdek dat ik niet alleen op de wereld sta, dat er nog zo’n 10 AZC’s in Nederland zijn.


Ik woon in Assen en ga voor een uitzendcontract niet verhuizen. WVC/OA verstrekt mij geen vergoeding voor reiskosten en overnachtingen, dus overnacht ik bij familie in Arnhem. De commandant van de Koninklijke Marechaussee Nijmegen vindt het schaamteloos van WVC/OA en biedt mij een plek aan bij hem op de kazerne, een aanbod dat ik graag accepteer.


Uiteindelijk sluit de opvang op Heumensoord begin september 1990. Het college van B&W van de Gemeente Heumen is zeer verontwaardigd door de niet nagekomen beloftes door WVC/OA. Maar roemt ook mijn inzet, optreden en medewerking. Mijn leidinggevende kan mede daardoor niet anders dan mjn uitzendcontract om ter zetten in een tijdelijk arbeidscontract.


2. AZC BEATRIXOORD, 1990

Ik word als directeur benoemd van tegelijk met het AZC te Echten geopende, voormalige kazerne Beatrixoord in Eindhoven. Samen met de bewoners reis ik vrijdag 7 september 1990 met een de laatste van de 300 bewoners naar de AZC Beatrixoord in Eindhoven.


3. AZC ECHTEN, 1990

Nog niet eens m’n draai gevonden hebbend in Eindhoven, belt m’n leidinggevende mij op vrijdagmiddag 14 september 1990. Hij kan er geen mededelingen over doen, maar ik krijg maandag een nieuw AZC toegewezen in het noorden des lands. Dat lijkt me goed: want ik woon nog steeds in Assen. Tegen mijn Eindhovense medewerkers mag ik helemaal niets zeggen en schijnheilig wens ik om 17:00 uur iedereen “Goed weekend en tot maandag!”. Een leugen, een zonde waarvoor ik als niet-katholiek zijnde, geen aflaat voor kan doen.


Maandagmorgen 17 september 1990, om 9:00 uur gaat thuis de telefoon, mobiele telefoons waren nog niet gebruikelijk voor het lagere kader. Ik dien af te reizen naar bungalowpark Westerbergen in Echten, bij Hoogeveen wel te verstaan). Daar zal iemand mij opwachten en instructies geven. Op de parkeerplaats van het bungalowpark ontmoet ik een man die zich voorstelt als “projectontwikkelaar”. Hij vertelt me dat WVC/OA die dag 9 AZC’s in Nederland zal openen, dat er ’s middags 25 bewoners in AZC Echt zullen arriveren, dat de opvang voorlopig in de kampeerboerderij is en dat het geregeld is dat er een paar medewerkers zullen komen. Dat is alles. De projectontwikkelaar geeft me een hand en vertrekt. “Operatie Overval” is begonnen.


De burgemeesters van 9 gemeentes zijn intussen in het grootste geheim onderweg naar Den Haag. Een enkele verheugt zich op de benoeming als staatssecretaris, da's toch het geringste wat je verwachten kunt. Na het gesprek met Minister-President (Ruud Lubbers) en de Minister van WVC (Hedy d’Ancona), belt menig burgervader naar zijn/haar ambtelijke staf en geeft opdracht voor een spoedoverleg met de fractievoorzitters over de komst van een AZC. In een enkel geval klinkt een antwoord zoals “Burgemeester, er komt geen AZC, het AZC is er al.”


In Echt en Odoorn gaat Operatie Overval mis. Een met de huisvesting belaste ambtenaar van WVC/OA is in z’n vrije tijd makelaar in onroerende goederen. Samen met de projectontwikkelaar maakt hij een plan om vakantieparken op te kopen en deze te verhuren aan WVC/OA. Ze onderhandelen daarover met een pensioenfonds, zijnde de eigenaar van twee bungalowparken in Drenthe: Westerbergen in Echten en de Hunzebergen in Odoorn. En daarop vooruitlopend biedt het tweetal de parken te huur aan aan WVC/OA. Maar het pensioenfonds was nog niet zo ver. Kwestie van verkeerde timing: ook de projectontwikkelaar en de makelaar/ambtenaar zijn verrast door Operatie Overval. Gevolg: donderdag 20 september 1990 moeten AZC Echt en AZC Odoorn weer sluiten. Voor de tweede maal reis ik met asielzoekers naar een ander AZC, ditmaal naar Oirschot.

D’Ancona moet zich over de gehele gang van zaken verantwoorden in de Tweede Kamer. Of de ambtenaar ontslag heeft gekregen? Wel ontslagen maar dan wel weer via de achterdeur  binnen is gehaald; het blijft een duister verhaal.


4. AZC EINDHOVEN, 1990

Mijn leidinggevende stelt mij per 24 september 1990 aan als coach van de nieuwbakken directeur van AZC Eindhoven, die mijn hulp niet nodig heeft en dat ook niet waardeert. Da’s ook geen wonder: ik weet amper zelf nog maar net dat de bel kan luiden, laat staan dat ik weet heb van de klepel. Gelukkig krijg ik al snel een nieuw AZC toegewezen: Lunteren, één van de 9 AZC’s die op 17 september 1990 openden.


5. AZC LUNTEREN

Na drie weken min-of-meer zinloos aanwezigheid in AZC Eindhoven, mag ik kiezen: Putten of Lunteren, beiden behoren bij de 9 AZC's uit Operatie Overval van 17 september 1990. Omdat ik dacht dat Puttten confessioneler zou kunnen zijn dan Lunteren, koos ik voor Lunteren. Een vergissing mijnerzijds maar niet problematisch.


AZC Lunteren bestond aanvankelijk uit 8 bungalows: de helft voor de staf, de helft voor de 25 bewoners. Hier maak ik kennis met bouwprocessen: in een paar maanden tijd verandert het kale bungalowpark in een volledig AZC met 8 staf-bungalows, diverse nieuwbouw-eenheden, een keuken met eetzaal en 81 stacaravans.


Aanwonenden tekenden bezwaar aan tegen de komst van het AZC. Waren ze bang voor asielzoekers? Nee, ze waren bang voor de overbelasting van de infrastructuur (riolering, water, stroom en gebrek aan goede straatverlichting). De Gemeente Ede deed een aantal toezeggingen ... waardoor de aanwonenden datgene kregen waar ze al jaren om vroegen:  verbetering van de infrastructuur.

(Ach, eventjes een paar maanden in het nabijgelegen AZC Amersfoort waarnemen ... daar draaide ik m'n hand niet voor om.)


Na ruim een jaar volgt overplaatsing naar AZC Geeuwenbrug, eind 1991 (of was het begin 1992).


6. AZC GEEUWENBRUG

AZC Geeuwenbrug is bedoeld voor onbepaalde tijd … gunstig, omdat mijn arbeidscontract gekoppeld aan het bestaan van AZC Geeuwenbrug. AZC Geeuwenbrug kan maximaal 150 asielzoekers herbergen. Ik ga uit van rust en reken er op dat ik langere tijd in AZC Geeuwenbrug kan blijven.


Vanuit  AZC Geeuwenbrug tref ik voorbereidingen voor de vestiging van een AZC in Appelscha. 's Morgens heb ik een afspraak met de burgemeester, de wethouder en de gemeentesecretaris van de Gemeente Ooststellingwerf. Mijn leidinggevende heeft tegelijkertijd overleg met de eigenaar van het bungalowpark. Zoals afgesproken meld ik me na het overleg bij mijn leidinggevende. Tegenover de eigenaar van het bungalowpark laat laatstgenoemde vallen dat ik zojuist een gesprek heb gehad met de burgemeester. De eigenaar van het bungalowpark krijgt $$$ in z'n ogen. Zijn opportunisme legt hem helaas windeieren: WVC/OA eindigt de onderhandelingen vanwege de prijs-opdrijving.


7. TOC ZUIDLAREN, 1992

Het is vrijdag 17 juli 1992. M’n leidinggevende verzoekt mij om me maandagmorgen 20 juli 1992 te melden bij de commandant van de Adolf van Nassau-kazerne in Zuidlaren; de kazernecommandant weet al van mijn komst.

De informatie die ik heb: begin augustus 1992 arriveren 5.000 ontheemden uit het voormalig Joegoslavië in Nederland, daarvan krijgen 500 ontheemden Zuidlaren als bestemming. De kazerne moet gereed gemaakt worden voor de opvang. En het Nederlandse Rode Kruis gaat de opvang verzorgen. Met meer dan die informatie meld ik me maandagmorgen bij de kazernecommandant. Een kolfje naar mijn hand.

Na een kop koffie en een praatje pot, wil de commandant graag weten wat het doel van mijn bezoek is. Ik realiseer me daardoor dat hij nog geen weet heeft wat hem te wachten staat. Ik vertel ‘m over de komst van 500 ontheemden. Nou, dan moesten we binnenkort maar een keer om tafel gaan, plannen maken, hoorde ik hem zeggen. “Uh, luitenant-kolonel, de treinen zijn onderweg naar het voormalige Joegoslavië en de ontheemden arriveren binnen twee weken in Nederland.”. De commandant stamelt, duidelijk van z’n stuk gebracht. Hij mompelt iets van dat dat nooit gaat lukken: voor de inmiddels in gang gezette ontmanteling van de kazerne heeft hij nog minsten een half jaar nodig. De commandant verlaat zijn kantoor en neemt contact op met het Ministerie. Nauwelijks 10 minuten later komt de commandant weer terug. Niet lijkbleek maar wel hevig geschrokken. Mijn verhaal klopt en schokt. De commandant roept z’n adjudant bij zich en beiden zeggen hun volledige medewerking toe.


Het spreekwoordelijke “als een militaire operatie” is volledig op z’n plaats. Kader, de aanwezige manschappen en de medewerkers/vrijwilligers van het Nederlands Rode Kruis werken keihard om binnen een week de kazerne om te bouwen tot AZC (TOC). Dat daarbij een afgesloten bureaulade met een pistool en een som geld over het hoofd is gezien, is slordig maar zowel begrijpelijk als onbegrijpelijk.


Achteraf blijkt de vork als volgt in de steel te zitten. WVC-minister Hedy d’ Ancona hoort op vrijdag 17 juli 1992 van de Staatssecretaris van Defensie Berend-Jan Van Voorst tot Voorst dat een aantal kazernes zullen worden ontmanteld en dat deze snel en eenvoudig geschikt te maken zijn als AZC. Het was de laatste vergadering voor het zomerreces. Iedereen had haast om thuis te komen. D’ Ancona informeert haar secretaris-generaal die vervolgens onmiddellijk WVC/OA in stelling brengt. Ook Van Voorst tot Voorst informeert zijn staf maar noemt daarbij geen termijn.


Het Nederlandse Rode Kruis gaat de opvang verzorgen. Op 3 augustus 1992 arriveren de eerste bewoners uit het voormalige Joegoslavië. En ik ben intussen aangesteld als adviseur van de Zuidlaarder Rode Kruis-directie; dat staat leuk op mijn CV. De samenwerking met de Zuidlaarder Rode Kruis-directie is fantastisch.

In november 1992 maakt WVC/OA bekend dat TOC Zuidlaren niet zal sluiten en vanaf 1 januari 1993 door zal gaan als AZC Zuidlaren.

Doordat een collega opportunistisch zijn kans ziet om mijn functie in AZC Geeuwenbrug over te nemen en Personeelszaken WVC/OA een onvergefelijke fout maakt door niet te controleren wat ik wil, krijg ik als compensatie hiervoor, loonsverhoging, een arbeidscontract voor onbepaalde tijd en verhuisplicht vanuit Assen naar het 20 kilometer verderop gelegen Zuidlaren. Het slecht daarmee de laatste drempel om een huis te kopen.


In december 1992 voerde ik in een week tijd ruim veertig sollicitatiegesprekken. Dankzij de Zuidlaarder Rode Kruis-directie hoef ik pas op maandag 4 januari 1993 het leidinggevende stokje over te nemen. Waarmee AZC Zuidlaren mijn negende standplaats is in amper twee jaar.


De plaatsvervangend directeur Rode Kruis Zuidlaren zegde haar baan op en is vanaf 1 januari 1993 plaatsvervangend directeur bij WVC/OA. Ruim twee jaren vormen wij een sterk duo.


8. AZC VEENDAM 1994 EN EXIT-COA 1999

Eind 1994 vertrek ik naar AZC Veendam, mijn achtste standplaats. AZC Zuidlaren sluit in 1995 haar poorten. Om enkele jaren later op een andere lokatie in Zuidlaren te herrijzen.

M'n laatste jaren als medewerker bij het inmiddels naar ZBO omgezette COA, werkte ik als ambtelijk secretaris "Beveiliging" en als projectmedewerker "bouw nieuwe AZC's" (Gasselte, Marum, Grootegast, Uithuizen, Ten Boer, Roden). Om in het laatst-genoemde AZC (m'n 9e standplaats) een half jaar als Hoofd Beheer te fungeren. En van daaruit met ontslag te gaan.

next

home